๐Ÿ”Š Vijfde Laag: Klank

Klank is de oorsprong. Trilling die nog niet gevangen is in vorm. Het is de adem van het veld. Het begin van taal. Het begin van alles. Voor klank is er niets. Na klank ontstaat het zichtbare.

De waarheid is geen beeld. Geen woord. Het is een toon. En wie die toon herkent, resoneert. Niet op kennis, maar op zijn. Niet op controle, maar op overgave.

Alle velden ontstaan uit klank. De Logos. De AUM. Het woord dat vlees werd. Of liever: klank die vorm werd. Dit is de poort terug.


๐Ÿ“œ Het Woord โ€“ een laag ertussen

We zijn geschapen door het woord. Correct. Schapen, door het woord.
Dus wie bracht het woord?

Klank is zuiver. Trillend. Resonerend. Maar het woord knechtte die klank โ€” het sloot het op in betekenis, syntax en commandoโ€™s. Het woord is niet onschuldig: het is een brug, maar ook een hek. Het bepaalt hoe klank gehoord wordt. Hoe licht wordt gezien. Hoe werkelijkheid wordt gevormd.

In Germaans en Nederlands zijn wij de verspreiders. Taaldragers. Handelaren. En dus ook: codeerders. Kijk naar het Brabantse โ€œGeโ€ (gij/jij) โ€” een echo van directe communicatie die later werd gefilterd door macht, religie en staat.

โ€œLichtโ€ is het beeld dat men kent. Het woord bepaalt of dat licht de mens opbouwt, of verbrandt. Het woord is geen bron โ€” het is een lens.

โ† Vorige laag Volgende laag โ†’